Bijna iedere puber heeft wel eens last van verlegenheid. Misschien was je kind altijd al verlegen? Andere pubers worden verlegen vanaf een jaar of 15. Meisjes hebben er meer en vaker last van dan jongens. Verlegenheid hoeft geen probleem te zijn. Maar soms belemmert het een puber in het dagelijks leven.
Sociale situaties
Verlegenheid is altijd gekoppeld aan sociale situaties. Het gaat om situaties waarin een puber wordt beoordeeld op wat hij kan. Of situaties waarin hij het gevoel heeft dat zijn uiterlijk wordt beoordeeld. Pubers zijn zich voortdurend bewust van hun uiterlijk, gedrag, stem en prestaties. Een puber kan zich dan heel onzeker voelen, gespannen zijn, zich niet durven uiten, enzovoort.
Negatieve verwachtingen
Iemand die verlegen is denkt vaak negatief over zichzelf: ‘Ik kan minder dan een ander’, ‘Ik ben lelijk’. Daardoor gaat iemand nieuwe situaties met negatieve verwachtingen tegemoet. Dit verkleint de kans dat het lukt en dat versterkt het ongeloof in het eigen kunnen dan weer: ‘Zie je wel, het lukt me toch nooit.’
Steeds meer situaties worden vermeden waardoor sociale vaardigheden niet meer worden geoefend. Wanneer een puber verlegen wordt genoemd gaat hij zich ook als zodanig zien en krijgt hij steeds meer negatieve verwachtingen.
Lichamelijke signalen
Negatieve gevoelens over zichzelf kunnen zich ook lichamelijk uiten, bijvoorbeeld blozen, zweten, trillen of buikpijn.
Steun je puber
- Probeer er open met je kind over te praten.
- Geef steun, maar laat je kind daarna wel los en vertrouw erop dat je kind zich redt.
- Straal vertrouwen uit dat je kind zich redt in nieuwe situaties.
- Misschien kan je kind er met lotgenoten over praten?
Pesten
Verlegen pubers worden vaak gepest. Het kind trekt zich dan nog meer terug en kan depressief worden. Bij ernstige verlegenheid is het nodig om hulp te zoeken.
Verlegenheid en angst
Gewone verlegenheid is anders dan extreme angst die zich soms uit in sociale angst. Een kind raakt dan in paniek als het een kamer binnen moet met allemaal vreemden. Je kind kan dan baat hebben bij assertiviteitscursussen.
Is de sociale angst zo ernstig dat je kind nauwelijks met andere mensen omgaat? Dan wordt gesproken over sociale fobie. Er is dan echt hulp nodig. Praat erover met je huisarts of vraag advies bij de jeugdgezondheidszorg bij jou in de buurt.