Tot de leeftijd van zes maanden heeft je baby niets anders nodig dan borstvoeding of flesvoeding. In de borstvoeding of flesvoeding (kunstvoeding) zitten alle voedingsstoffen die een baby nodig heeft.
Niet eerder dan vier maanden
In de periode van vier tot zes maanden kun je beginnen met het geven van een paar kleine eerste hapjes: de oefenhapjes bijvoeding. Het is belangrijk dat je kind rechtop zit en goed kan slikken. Geef bijvoorbeeld een lepeltje heel fijn geprakte groente of fruit. Begin een of twee keer per dag met drie tot vier lepeltjes. Laat je baby steeds nieuwe smaken proeven. Eerst prak je het hapje fijn. Geleidelijk mag het voedsel steviger zijn, met stukjes erin. Op Voedingscentrum.nl kun je vinden wat je precies mag geven aan je baby en hoe je de oefenhapjes klaarmaakt.
Waar begin je mee?
Het maakt niet zo veel uit waar je mee begint: wat groente, fruit, brood, aardappel, vlees of vis, het mag allemaal. Begin liever niet met zure of bittere smaken. Die verschillen te veel van de zoete smaak van borstvoeding of flesvoeding. Aan een zachte smaak went je kind makkelijker. Pas ook op met rijstproducten. In rijstproducten kan relatief veel arseen zitten. Dat kan schadelijk zijn voor de gezondheid, als je baby er langdurig te veel van binnenkrijgt.
Variëren en wennen
Probeer steeds andere dingen te geven. Zo went je baby aan allerlei smaken. Als hij sommige dingen nog niet meteen lekker vindt, probeer die dan later nog een keer. Misschien lukt het dan wel. Je baby moet ook wennen aan de structuur van het eten.
Wanneer geef je vaste hapjes?
Je geeft de oefenhapjes tussen de melkvoedingen door. Ze zijn echt extra en komen niet in de plaats van borstvoeding of flesvoeding (kunstvoeding). Het kan zijn dat je baby dan iets minder gaat drinken. De melkvoedingen blijven de belangrijkste voedingen tot je kind ongeveer acht maanden oud is. Daarom noemen we de eerste hapjes bijvoeding.
Zelf bijvoeding maken
Bijvoeding kun je zelf klaarmaken of kant-en-klaar in potjes kopen. Als je de hapjes zelf kookt, zorg er dan voor dat alles gaar is en maal of prak het fijn. Je kunt ook meer porties tegelijk maken en die dan invriezen.
Langzamerhand hoef je het steeds minder fijn te prakken. Je kind moet natuurlijk ook leren kauwen. Zelfgemaakt eten is beter voor de smaakontwikkeling én voor de mondspieren.
Voedselallergie
Laat je baby zo vroeg mogelijk wennen aan verschillende soorten voeding. Dan loopt hij minder risico op een voedselallergie. Heeft je kind ernstig eczeem of een voedselallergie? Dan is het extra belangrijk om vroeg te starten met mogelijke allergene voeding, het liefst tussen de vier en zes maanden. Voorbeelden zijn kippenei en pindakaas. Je baby mag vanaf vier maanden pindakaas zonder toegevoegd zout en suiker en fijngemaakt gebakken roerei. Geef deze daarna minimaal één keer per week. Overleg wel eerst met de behandelend arts van je kind.
Na zes maanden
Vanaf zes maanden heeft je baby vaste hapjes echt nodig naast de borst- of flesvoeding. Het opbouwen van vaste voeding gaat stap voor stap en duurt ongeveer een halfjaar. Gun je kind de tijd om te leren eten. Als het goed is, eet je kind rond de eerste verjaardag hetzelfde als de rest van het gezin.
Vanaf ongeveer acht maanden worden de hapjes steeds meer echte maaltijden. Dan ga je melkvoedingen vervangen. Hoe ga je van oefenhapjes naar mee-eten met de pot? Kijk op Voedingscentrum.nl voor een voorbeeld van een opbouwschema voor je baby.
Wat mag je kind nog niet eten?
Het is belangrijk om te weten welke voedingsmiddelen je kind nog niet mag eten omdat ze schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van je kind. Geef je kind voor zijn eerste verjaardag geen honing, zout of suiker.
Problemen bij het voeden?
Wanneer je problemen tegenkomt bij het voeden van je baby of als je vragen hebt over voeding, ga dan naar het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg bij jou in de buurt.