Het brein van jongeren is in de puberteit nog volop in ontwikkeling. Bepaalde vaardigheden hebben ze dan nog niet onder de knie.

De ontwikkeling van hun hersenen bepaalt ook voor een belangrijk deel het denken en gedrag van pubers. Het is verstandig om daar als ouder weet van te hebben. Dan kun je er in je opvoeding rekening mee houden.

Ontwikkeling van de hersenen

De hersenen groeien door totdat je kind 23 jaar is of nog ouder. Hersenen bestaan uit zenuwcellen en verbindingen. In de puberteit zijn de hersenen sterk aan het veranderen. Pubers krijgen geleidelijk aan minder verbindingen tussen de zenuwcellen, maar deze worden wel dikker. Deze verbindingen worden geleidelijk beter ingesteld op een zelfstandig leven.

Tijdens het veranderingsproces is het erg onrustig en soms zelfs chaotisch in het puberhoofd. Dat verklaart veel van de wisselvalligheid in het gedrag van pubers.

Wisselvalligheid

De ene keer kun je verstandig met pubers praten, kunnen ze hun emoties beheersen en hebben ze een evenwichtig oordeel. Het andere moment willen ze naar geen redelijk argument luisteren. Ze denken heel zwart-wit of hebben onbegrijpelijke uitbarstingen van emoties.

Risico’s nemen

De wisselvalligheid van pubers heeft niet alleen met de hersenen, maar ook met hormonen te maken. Vooral het hormoon testosteron wordt actief in het deel van de hersenen dat betrokken is bij spanning en emoties. Gevoelens kunnen daardoor snel en hoog oplopen.

Daarbij zoeken pubers ook vaak naar intense ervaringen, terwijl het deel van de hersenen dat betrokken is bij het beheersen van impulsen en afwegen van risico’s pas rond het twintigste jaar klaar is. Er is dus een periode dat ze nog niet verstandig nadenken voordat ze iets doen maar wel op zoek gaan naar risico.

Grenzen

Pubers zijn ook steeds op zoek naar grenzen. Ze willen ontdekken of ze over die grenzen heen kunnen gaan of ze kunnen verleggen.