Je steunt je kind al vanaf de geboorte door te reageren op zijn behoeften. Je geeft het wat het nodig heeft: zorg, eten, kleren, een veilig huis, maar vooral ook contact, warmte, aandacht en stimulans. Je kind voelt dat er aandacht is voor wat het kan en voelt. Zo voelt je kind zich veilig en krijgt het zelfvertrouwen.

Een goede band met je kind

Een goede band geeft je kind vertrouwen en dat is nodig voor een gezonde ontwikkeling. Een ander woord voor de band met je kind is: hechting. Kinderen die de juiste aandacht en zorg krijgen, voelen dat ze de moeite waard zijn en krijgen meer zelfvertrouwen. Jij als ouder bent de veilige basis. Je kind durft daardoor zijn omgeving te ontdekken. Je bent ook een veilige haven: je kind vertrouwt erop dat het bij pijn of angst altijd bij jou terecht kan. Kinderen die een goede band hebben met hun ouders, kunnen zich ook beter hechten aan andere mensen.

Tips voor een goede band met je kind

Je kunt als ouder veel doen om een goede band met je kind op te bouwen.

  • Kijk en luister goed naar je kind. Ga voor jezelf na wat je kind denkt, voelt en wil. Zo leer je de signalen steeds beter herkennen en merk je wat je kind nodig heeft. Als je reageert op die signalen, bouw je vanzelf de band tussen jou en je kind. Dus je troost bij ongemak en verdriet en knuffelt bij behoefte aan contact.
  • Reageer op je kind als het naar jou kijkt, als het brabbelt of lacht, of op een andere manier je aandacht trekt. Dit hoeft niet altijd of altijd meteen. Probeer hierin af te stemmen op wat je kind prettig vindt en wat voor jou prettig en natuurlijk voelt als ouder.
  • Neem de tijd om samen dingen te doen. Let ook dan op de signalen van je kind. Als je kind de blik wegdraait tijdens een spel, kan dat een teken zijn dat je kind moe is of het niet leuk meer vindt. Stem je gedrag daarop af, stop met het spel totdat je peuter weer zelf de aandacht zoekt.

Samen praten en uitleggen

Je helpt je kind de wereld te begrijpen door te benoemen wat je doet en ziet. Reageer op je kind als het praat of lacht en praat terug. Als je goed kijkt en luistert, weet je wat je kind bezighoudt. Je kunt daar dan op reageren.

Praat over de dingen die je doet, zoals aankleden, in bad doen en in bed leggen. Je kunt je kind troosten door rustig met je kind te praten. Zo geef je ‘woorden’ aan de emoties van je kind. Dat helpt je peuter om later op een goede manier met zijn emoties om te gaan.

Tussen een en twee jaar

Als je kind tussen een en twee jaar is heeft het meestal een band met de belangrijkste personen in zijn leven: ouders, grootouders, de oppas en de leidster van de kinderopvang. Meestal is de relatie met jou als ouder het belangrijkste voor je kind. Als je kind moe, bang of verdrietig is, komt het naar je toe voor bescherming en troost. Als je kind zich fijn voelt, gaat het zelf op onderzoek uit.

Vanaf twee jaar

Tussen twee en vier jaar ontwikkelt je kind zich razendsnel. Je kind leert praten, wordt zindelijk en begrijpt steeds meer van de wereld om zich heen. Ook in deze fase is het belangrijk dat je met gevoel blijft reageren op de behoeftes en signalen van je kind.

Vanaf twee jaar raakt je kind meestal niet direct meer van streek als jij niet in de buurt bent. Maar ook voor oudere peuters geldt dat de ouders of verzorgers nog steeds het belangrijkst zijn voor bescherming en troost.

Vanaf een jaar of drie weet je kind wat het kan verwachten van jou als ouders en van andere belangrijke personen. Je kind weet bijvoorbeeld bij wie het terecht kan als het verdrietig is.

Telefoon

Steeds vaker zie je ouders achter de kinderwagen of naast de zandbak met hun mobiel in de hand. Het lijkt alsof dit geen kwaad kan, maar het is niet goed voor de band met je kind. Je peuter is steeds op zoek naar (oog)contact. Hij wil dan even jouw aandacht en bevestiging dat het goed gaat. Dat doet hij om zich veilig te voelen. Daarna kan hij weer verder spelen. Als je niet op deze signalen reageert, moet je kind het alleen uitzoeken. Dat is niet goed voor de band met je kind.

Elke keer dat je met je mobiel bezig bent, ben je onbereikbaar voor je kind. Zet meldingen op je telefoon daarom uit, zet hem op ‘stil’ of leg hem ver weg als je peuter wakker is. Bekijk je telefoon weer als je kind slaapt of iemand anders voor je peuter zorgt.

Maak je je zorgen over de band met je kind?

Veel peuters klampen zich wel eens vast aan hun ouders of zijn bang dat hun moeder of vader niet terugkomt als ze even weggaat. Dat hoort bij de normale ontwikkeling. Sommige situaties kunnen erg spannend zijn voor je peuter. Bij sommige kinderen kan dit gedrag heel dwingend zijn. Ze laten zich helemaal niet kalmeren en het gedrag gaat niet over. Soms voelen kinderen zich zo onveilig dat ze weinig initiatieven durven te nemen. Dit kunnen aanwijzingen zijn voor een hechtingsprobleem. Maak je je zorgen? Praat er dan eens met andere ouders over en met de pedagogisch medewerker van de peuterspeelzaal of de kinderopvang. Als je je toch zorgen blijft maken, is het verstandig om hulp te zoeken. Je kunt altijd terecht bij de Jeugdgezondheidszorg en bij je huisarts.

Filmpje: De eerste 1000 dagen van je kindBron: Opvoedinformatie Nederland
Presentatrice Fiona en deskundige Tessa Roseboom vertellen in dit filmpje meer over hoe belangrijk de eerste 1000 dagen zijn.