Scoliose is een ‘zijdelingse verkromming’ van de ruggengraat (de wervelkolom). De rug van een kind met scoliose groeit scheef en in de rug kan een bolling of een bochel ontstaan.
Er is een verschil tussen ‘structurele’ scoliose en ‘niet-structurele’ scoliose. Structurele scoliose ontstaat in de wervelkolom zelf. Niet-structurele scoliose ontstaat door een ander probleem aan de botten, spieren of gewrichten. Bijvoorbeeld als het ene been van je kind korter is dan het andere.
Groeien
Sommige kinderen worden geboren met scoliose, maar meestal ontstaat het later pas. Wanneer een kind ongeveer tien jaar is en flink begint te groeien, kan de rug scheef gaan groeien. De oorzaak hiervan kan zijn dat er iets niet goed is met het bot of met de zenuwen en de spieren. Meestal is de oorzaak helaas onbekend.
Scoliose herkennen
Het is verstandig om de jeugdarts of je huisarts naar de rug van je kind te laten kijken in de volgende situaties:
- De ene schouder staat hoger dan de andere.
- De ruggengraat (de wervelkolom) van je kind heeft een zijdelingse bocht (zoals de letter ‘S’).
- Als je kind vooroverbuigt, is er aan één kant van de rug een bolling te zien.
- Het ene been is korter dan het andere.
- De heupen zijn scheef.
Deze kenmerken hoeven niet allemaal tegelijk aanwezig te zijn.
Behandeling van scoliose
Scoliose hoeft niet altijd behandeld te worden. Dat hangt af van de oorzaak en hoe erg de scoliose is. Daarom is controle van de scoliose belangrijk.
Meestal wordt scoliose ontdekt door de jeugdarts. De jeugdarts kan je kind doorverwijzen naar een (kinder)orthopeed.
De orthopeed
Een orthopeed is een arts die is gespecialiseerd in botten, gewrichten, spieren en pezen. Hij kan op een röntgenfoto precies zien hoe erg de kromming is. Daarna stelt de arts een behandelplan op. Je kind krijgt bijvoorbeeld oefentherapie en misschien een korset of brace. Heel soms (bij ernstige scheefgroei) kan het nodig zijn dat de wervelkolom via een operatie rechtgezet wordt.