Op social media komt er van alles voorbij. Mensen delen allerlei berichten en reageren op van alles. Hierdoor kan het zijn dat jouw kind dingen ziet, die het helemaal niet wil zien of die helemaal niet waar zijn.

Nepnieuws op social media

Zolang er nieuwsberichten zijn, moeten we al voorzichtig zijn met wat we geloven. Via social media kun jij of je kind nepnieuws tegenkomen. Dit zijn berichten die speciaal gemaakt zijn, zodat je erop gaat klikken. Soms gaat het om onzin en soms is het zelfs verzonnen nieuws. Vaak kun je niet meteen herkennen dat het onwaar is. Praat met je kind over het bestaan hiervan. Vertel dat niet alles wat je op social media ziet en leest, waar is.

Hoe herken je nepnieuws?

Vraag jezelf bij het lezen van een artikel altijd af wie de tekst geschreven heeft, waarom de tekst geschreven is en welke bron hiervoor gebruikt is. Neem niet zomaar alles aan, maar probeer met een kritische blik naar het artikel, de foto of het filmpje te kijken. Je kunt dit natuurlijk ook je kind aanleren.

Wil je echt zeker weten dat het nieuws echt is? Controleer dan of het op andere plaatsen ook te vinden is. De regel is: vind je het op drie verschillende bronnen terug, dan is de kans groter dat het klopt. Voor de zekerheid blijf je voor het echte nieuws vertrouwen op de krant, en het nieuws op radio en tv en hun websites.

Deepfake video’s

Deepfakevideo’s zijn nepvideo’s, die heel echt lijken. Met speciale programma’s kunnen computers mensen allerlei dingen laten zeggen, die ze in het echt nooit gezegd hebben. Inmiddels zijn er al apps waarmee iedereen zulke filmpjes kan maken. Computers kunnen met veel rekenkracht ook zelf leren hoe iemand beweegt en spreekt. Je ziet het verschil tussen nep en echt bijna niet meer. Ook volwassenen trappen erin. Soms kun je nog zien dat het nep is. Het helpt om een filmpje vertraagd af te spelen. Dan zie je misschien dat de mond niet goed met de tekst mee beweegt of dat er niet met de ogen geknipperd wordt. Ook wanneer de video onscherp is, vooral aan de randen om het hoofd, kan dat een teken zijn dat er iets niet klopt.

Deepfake is dus altijd nep, maar je kunt het niet meer zien. Het is dus belangrijk geworden om te kijken naar wat we de context noemen. Daarmee bedoelen we: dat je onderzoek doet naar ‘wie heeft het gemaakt en waarom?’ Omdat je dat vaak niet kunt achterhalen, vallen we terug op de tip: onderzoek eerst wat anderen ervan zeggen als je twijfelt. Stuur nooit iets zomaar door. Praat met kinderen over wat ze van deepfake vinden. Zijn er niet alleen slechte, maar ook goede toepassingen te bedenken? Als je meer wilt weten over deepfake, lees dan (samen) verder op Mediawijsheid.nl.

Online kettingbrieven en horror-appjes

Kinderen sturen elkaar via WhatsApp soms enge berichten door, die lijken op de kettingbrieven van vroeger. Als je een bericht niet doorstuurt naar 10 anderen, dan gebeurt er iets naars. Of je wint bijvoorbeeld een geldprijs als je het wel doet. In beide gevallen kun je het beter niet doen. Het is onzin.

Als je dit voorbij ziet komen bij je kind, probeer dan niet te heftig te reageren. Leg uit dat je helemaal niet kunt overlijden door een bericht. Laat ook zien dat berichten zich snel kunnen verspreiden en dat je voorzichtig moet zijn met het versturen van berichten of foto’s.

Terreur op social media

Online kunnen kinderen de meest vreselijke beelden tegenkomen. Denk bijvoorbeeld aan filmpjes en foto’s van onthoofdingen en ander geweld. Probeer je kind hiervan weg te houden. Als kinderen te jong dit soort beelden zien, kan dit voor een lange tijd angst oproepen. Zodra je kind zelfstandig gebruik maakt van sociale media, wordt het moeilijk het hiervan weg te houden.

Blijf hoe dan ook praten over wat je kind ziet. Vraag er soms naar: ‘zie je wel eens per ongeluk nare dingen?’ Vraag wat je kind ervan denkt en wat het voelt. Het delen van gevoelens is belangrijk.