Tussen de 10 en 18 maanden gaat je kind lopen: eerst een paar stappen aan je hand en daarna los. Alle kinderen doen dat in hun eigen tempo. Als je kind begint met lopen, is hij nog heel wankel en valt vaak. Maar het lopen gaat steeds beter. Vallen is niet erg, dat hoort bij het leren lopen. Rond de leeftijd van 18 maanden kunnen de meeste peuters los lopen.
Op de tenen lopen
Veel kinderen die net los lopen hebben de neiging op hun tenen te gaan lopen. Dat is bij jonge kinderen normaal en het verdwijnt meestal vóór het derde jaar. De jeugdarts of de jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau controleert de eerste drie jaar regelmatig het looppatroon van je kind. Het is verstandig om de jeugdarts of je huisarts even naar de voeten van je kind te laten kijken als:
- je kind na het tweede jaar nog steeds regelmatig op de tenen loopt;
- je kind niet op de hakken kan lopen;
- het lijkt alsof je kind niet op platte voeten kan staan;
- je je zorgen maakt over het op de tenen lopen.
Meestal loopt je kind op de tenen uit gewoonte, maar soms kunnen er ook problemen zijn met de spieren, zenuwen of een verkorte achillespees.Tenenloop verdwijnt vaak vanzelf. Maar als het nodig is kan de jeugdarts of de huisarts je kind doorverwijzen.
Je kind gaat steeds beter lopen
Tweejarigen leren hun bewegingen te stoppen en beginnen als ze dat willen. Je kind leert ook kleine en grote stappen te maken. Je kind kan dan beter met jullie als ouders meelopen. Je kind leert ook steeds beter rennen. Als je kind tegen de vier jaar is, kan het al wat beter het evenwicht bewaren. Je kind kan soms al een beetje hinkelen of voetje voor voetje op een rand lopen.
Helpen bij leren lopen
Je kind heeft ruimte nodig om te lopen. Zorg dat de vloer leeg is, zodat je kind niet kan struikelen. Op een gladde vloer kan je peuter misschien beter op sokken met antislipnoppen of op zachte leren sloffen lopen. Op vloerbedekking kan je kind het best op blote voeten lopen om de vloer beter te voelen. Schoenen zijn pas nodig als je met je kind buiten gaat lopen.