Meestal begint een bevalling vanzelf. Soms gebeurt dit niet en dan is het nodig om de bevalling kunstmatig op gang te brengen. Je wordt dan ingeleid. Een inleiding gebeurt altijd in het ziekenhuis onder leiding van een gynaecoloog.

Hoe werkt een inleiding?

Je kan pas ingeleid worden als de baarmoedermond al een beetje open en verweekt is. Is dit nog niet het geval, dan kan de gynaecoloog kiezen voor een ballonkatheter of een gel met hormonen (prostaglandinen). Als de baarmoedermond een beetje open staat, worden vaak de vliezen gebroken. Soms is dit al voldoende om de weeën op gang te brengen. Als de weeën niet op gang komen, krijg je met behulp van een infuus het medicijn oxytocine toegediend.

De conditie van je kind wordt constant gecontroleerd. Het verloop van de bevalling is in principe hetzelfde als bij een ‘normale’ bevalling.

Wanneer moet een bevalling worden ingeleid?

Een bevalling kan worden ingeleid bij:

  • een zwangerschap die te lang duurt (serotiniteit), als je langer dan 42 weken zwanger bent;
  • een hoge bloeddruk;
  • een infectie bij de moeder;
  • het te lang uitblijven van weeën, nadat de vliezen zijn gebroken;
  • groeivertraging van het kind;
  • een placenta die slechter werkt.

Is een inleiding extra pijnlijk?

In veel bevallingsverhalen wordt verteld dat een ingeleide bevalling heel vervelend kan zijn. Nu is het vaak zo dat een bevalling ingeleid wordt als er problemen zijn. Door de spanning en stress kunnen vrouwen de pijn als extra zwaar ervaren. Het is wel waar dat de weeën na een inleiding heftiger kunnen zijn. Bij erge pijn is pijnstilling mogelijk.